Gewoon weg

Toen mijn vader overleed, twee jaar na het overlijden van mijn moeder, wisten wij – de wees geworden kinderen – één ding zeker: we wilden niet dezelfde begrafenismeneer die ons op de dag van mijn moeders begrafenis begeleid had en die ons met zijn gedrag over ‘hoe het hoorde’ (en vervolgens een van mijn ooms regelrecht schoffeerde) en met zijn stopwoordje ‘gewoon’ zodanig geïrriteerd had, dat we hem op de dag zelf, vlak voor het begin van de afscheidsmis, maar weggestuurd hadden. 

Het was voor een doorsnee begrafenismeneer misschien ook wel wat teveel gevraagd om op zo’n dag leiding te geven aan mijn vader en diens kinderen en schoonkinderen: vier extroverte gays, twee iets minder extroverte lesbiennes en het licht chaotische Koerdisch-Nederlandse gezin van mijn oudste zus en haar man.

“Als het even kan…'” zei mijn zwager tegen de begrafenismevrouw die de uitvaart van mijn vader met ons kwam bespreken, “Willen we het liefst een knappe, zwarte, lesbische, islamitische, transseksuele dame die de uitvaart leidt.”

“Als het even kan willen we het liefst een knappe, zwarte, lesbische, islamitische, transseksuele dame die de uitvaart leidt.”

Die dame kregen we helaas niet van de begrafenismevrouw, maar ze had wel in de gaten dat wij iemand wilden die ruimte liet aan de manier waarop wijzelf het afscheid van onze vader vorm wilden geven: niet-standaard, een tikkeltje grillig, met veel rode wijn en sigaren en met ruimte voor “à la minute” beslissingen en dus veel improvisatie.

Mijn broer, zussen en ik zijn niet opgevoed met ‘hoe het hoort’ en met ‘gewoon’. Dat heeft af en toe zo zijn nadelen gehad, maar de kinderen hebben wel geleerd om met een onbevooroordeelde blik naar de wereld om hen heen te kijken. We hebben geleerd dat een boek meer inhoud heeft dan een kaft alleen.

Ik struin dan ook graag door boeken, tijdschriften, artikelen en columns. Zo ook door de artikelen van De Gaykrant zelf. En door de commentaren die allerlei lezers onder de artikelen plaatsen.

Ik hoor mensen om mij heen wel eens klagen dat alles en iedereen alles en iedereen maar meteen op het internet kunnen gooien. En dat het liefst anoniem.

Soms heeft dat niet al te interessante (en in veel gevallen in deplorabel Nederlands geschreven) commentaren tot gevolg. Soms zijn het ook juist mooi onderbouwde en uiterst verzorgde, blikverruimende getuigenissen. En voor vrijwel alle commentaren geldt: het zijn oprechte woorden die vaak de vinger op de zere plek leggen, hier en daar zelfs een open zenuw raken en in elk geval altijd een stukje authenticiteit tonen. Hoe ver de gedachtengangen van sommige commentaarschrijvers ook van mijn eigen zienswijzen verwijderd staan.

Als ik De Gaykrant lees, valt het mij op hoe er door leden van de LHBT+-gemeenschap zelf in commentaren onder de artikels regelmatig om normatief gedrag geroepen wordt.

Nu is dat geen schokkend nieuws. Elk jaar na Pride lees en hoor ik binnen de gemeenschap zelf over het al dan niet extravagante karakter van de botenparade en over het al dan niet paal en perk stellen aan alles wat niet ‘gewoon’ is.

Misschien niet schokkend.

Maar opvallend vind ik het wel.

Café Queers kreeg een paar weken geleden een lange brief in de bus van een verontruste gay die vond dat al die drag queens maar schadelijk waren voor (het beeld van) gewone gays in het algemeen en voor hemzelf in het bijzonder.

Afgelopen week las ik in De Gaykrant het artikel over Elio, een jongen die op expliciete wijze met genderrollen bezig is. Hij past niet in het hokje van man, vrouw, gay of transseksueel en is daar open over.

“Dat je wordt geboren met een mannelijk geslacht hoeft toch niet te betekenen dat je alleen maar een spijkerbroek met een wit t-shirt en een paar sneakers mag dragen?”

“Zeker als we praten over mode dan lijkt het denken in die hokjes te resulteren in dat mannen vrij weinig mogen experimenteren of zich anders mogen kleden,” zegt Elio. “Doe je dat wel, dan krijg je meteen de vraag: ben je man, vrouw, transgender of gay? Dat je wordt geboren met een mannelijk geslacht hoeft toch niet te betekenen dat je alleen maar een spijkerbroek met een wit t-shirt en een paar sneakers mag dragen?”

Bij één van de (anonieme) commentaren onder dit artikel las ik:

‘Ik als homo kijk ook vier keer om met een blik van “ga dit nou niet doen, je verpest de gaylevens van anderen.”‘

Ik mag elk jaar op enkele hbo-opleidingen Pedagogiek in het land gastcolleges verzorgen. Dat doe ik graag. ‘Diversiteit als opvoedingsmiddel’ is een van de thema’s die ik regelmatig behandel. Of, om precies te zijn: “Hoe kunnen we kinderen helpen een zelfbewuste, meervoudige identiteit op te bouwen, zonder hun verbondenheid met de ‘ander’ te verliezen.

Ik geef altijd als tip aan de studenten het boek ‘De blik van de Yeti’ mee van Michel Vandenbroeck waarin hij concreet uitlegt hoe opvoeden tot diversiteit mogelijk gemaakt kan worden.

De titel verwijst naar een boek van Kuifje.

Kuifje onderneemt een reis om zijn vriend Tchang te zoeken in het Tibetaanse hooggebergte. Tchang heeft een vliegtuigongeluk gehad, maar Kuifje weet zeker dat hij nog leeft. In de bergen ziet Kuifje sporen van de Yeti, de verschrikkelijke sneeuwman. Vol angst trekt Kuifje verder, op zoek naar zijn vriend, om er uiteindeljk achter te komen dat de Yeti zich over Tchang ontfermd heeft en hem zo goed verzorgd en verpleegd geeft dat Chang in redelijk goede gezondheid Kuifje in de grot van de Yeti kan begroeten.

Wat begint als een zoektocht naar Het Bekende, verandert in een zoektocht naar De Angst en eindigt in een ontmoeting met Het Vreedzame Vreemde en de ontdekking van ‘de kostbaarste zeldzaamheid’, namelijk: de blik van de Yeti.

Ik ben van mening dat we als LHBT+-gemeenschap nog veel van Kuifje en van opvoeding tot diversiteit kunnen leren.

Roepen dat we maar ‘gewoon’ moeten doen, terwijl we zelf al zo goed weten wat het is om niet ‘gewoon’ te zijn, is niets anders toegeven aan angsten.

Schrijven dat drag queens schadelijk zijn voor het beeld van gewone gays is een regelrechte aanval op de diversiteitsgedachte waarop de hele LHBT+-emancipatie juist gestoeld is.

Zeggen dat iemand als Elio het verpest voor de gaylevens van anderen, is normatief gedrag waarvan ik juist hoopte dat we daar onderhand met z’n allen vanaf zouden zijn: het is gedrag dat dwingt tot hokjesdenken, tot opvoeding van kinderen tot een grootste gemene (oersaaie) deler, tot non-uniciteit, tot De Angst voor Het Vreemde, tot eenheidsworst.

Tot “gewoon”.

Iets wat wij als gemeenschap ‘gewoon’ nooit zullen zijn, hoe authentiek de bedoeling van commentaarschrijvers ook moge zijn.

Daarbij: elke keer als het woord ‘gewoon’ gebezigd wordt, draaien mijn ouders zich om in hun kist en daar worden die lieve mensen alleen maar moe van.

Ik stel voor dat we het woordje ‘gewoon’ gewoon voortaan maar uit ons groene regenboogboekje moeten weglaten.


Mijn familie

Mijn familie is groot:
al wie een broer nodig heeft
mag zich melden

Amir bakt het brood
van het meel dat Aïcha heeft gezeefd
nadat stille Anna in de velden

de korenaren had geoogst
en daar het vondelingetje vond
dat reeds zo goed gitaarspelen kon,

liederen zong, het allerhoogst
en zachtjes vroeg: is er voor deze hongerige mond
nog ruimte onder jullie zon?

Mijn familie groeit:
al wie vader zoekt, of oom
mag binnentreden

Maria stoeit opgewekt
met verf, ze wil het heden schilderen in de schaduw van de boom
Donkere Omar vertelt haar zowel toekomst als verleden.

Naïeve Valerie, zij jaagt op bessen
Vladimir verliest nooduitgang niet uit het oog en veegt de vloer
gemaakt van Yanns keramiek

Wolfgang dekt de tafel, slijpt wat messen
Barbara slaat de tamboer
voor Ingmars gymnastiek

Amanda is als een godin zo mooi
Philip is als een heilige zo lief
Joris praat met een engel

Izaäk voert zijn gewonde duif in de kooi
Nina is onze hartendief
Kofi onze bengel

Mijn familie is nooit af:
al wie neef of zwager wenst
mag hier dwalen

en is hier ooit een leeg karaf
en wordt eetlust ooit begrensd,
dan zal ik verhalen

over vader die naar zeeën wilde stromen
over moeder die langs wolken wilde zweven
over de ton en het tafellaken daarbuiten bij de stallen

over mijn familie die onuitputtelijk kan dromen
over leven
en stilstaat als ze regen en manna vanuit hemel naar aarde ziet vallen


Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter en columnist. Hij studeerde Frans, Engels en Pedagogiek. De dichtbundels ‘Wereldreiziger’, ‘Memoires van Huisman’ en ‘Het jaar van de arend’ zijn van zijn hand.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Gewoon weg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.