Een zaterdagavond met Tofik Dibi | Dateleven #2

In haar rubriek Dateleven gaat Wendy op stap met spraakmakende en inspirerende niet-hetero’s. Wat het ontdekken van haar seksuele voorkeur betreft is ze een laatbloeier, en daarom vindt ze het interessant om anderen te bevragen op date. Als young-gay ontdekt ze zo dingen over zichzelf en homoseksualiteit die voor iedereen – ongeacht de geaardheid – leuk en herkenbaar zijn.

Tekst: Wendy van der Waal

Het is zaterdagavond en ik bevind me in een Hookah Lounge in hartje Amsterdam. Dat klinkt wellicht alsof het een bordeel is, maar dat is het niet. Een hookah ofwel shisha is een waterpijp, en in een lounge drink je daar simpelweg een drankje bij. Ik ben een tikkie zenuwachtig. Een beetje omdat dit mijn eerste keer in een kroeg met waterpijpen is, maar ook omdat ik niet zo goed weet wat ik moet verwachten van mijn date. Als ik zijn boek mag geloven dan is het voor de helft geschreven in een ruimte als deze, dus ik moest hem hier mee naartoe vragen:

Hij is in dit geval Tofik Dibi. Zijn boek Djinn heb ik toen het uitkwam in 2015, gretig uitgelezen. Het was zijn publieke coming out, nota bene in hetzelfde jaar dat ik mijn eigen coming out had. Tofik was tussen 2006 en 2012 veelbesproken Tweede Kamerlid voor GroenLinks. Tegenwoordig zie je zijn mondigheid vooral terug in zijn stukken op de satirische website De Gladiool.

Ik ga in een cabine zitten, bewust een beetje afgezonderd van de andere mensen. Vanuit mijn ooghoek zie ik Tofik voorbijflitsen en roep hem. We maken even kennis, en als een echte gentleman bestelt hij meteen wat drankjes en een hookah.

Net als bij de vorige date leg ik een notendop uit dat ikzelf pas sinds kort uit de kast ben. Hoe het allemaal begon: bij een romantische encounter met een zachtaardige knul met vrouwelijke trekjes. En dat ik me inmiddels identificeer als lesbienne. Ik kijk naar de verschijning tegenover me en zie een knappe, verzorgde, en tengere jongen en grap dat hij eigenlijk wel iets van de persoon in kwestie weg heeft.

‘Hey, ik ben aan het trainen, oké!’ zegt hij verbouwereerd.

Op tafel worden twee cocktails en een waterpijp onze kant op geschoven. Appel-mint smaak, een klassieker volgens Tofik.

‘Cheers darling!’ zegt hij en onze glazen tikken elkaar aan. Al snel is het hartstikke gezellig in ons met tapijten beklede holletje. De wanden zijn er versierd met een snoer van gekleurde lichtjes en daardoor voelt het heel even alsof alle andere gasten niet bestaan. Op de soms iets te harde R&B-hitjes na is er vrijwel niets wat ons weerhoudt van een goed gesprek. Gelukkig maar, want ik ben heel benieuwd naar mijn metgezel.

“Ik wil als homo niet alleen maar genieten van de vrijheid die door vorige generaties is gecreëerd zonder daar zelf aan bij te dragen.”

Tofiks boek heet ‘Djinn’, dat is een Arabisch woord voor een bovennatuurlijk wezen dat je kunt voelen in je lijf. Het is een intrinsieke kracht, en als je er door bezeten raakt kan het zowel hele nare als hele mooie gevolgen voor je hebben. Tot het uitbrengen van zijn boek heeft hij zijn homoseksualiteit als een kwelgeest beschouwd. In zijn boek verwijst hij ernaar als ‘het’: hij kan zijn geaardheid niet bij de naam noemen.

“Het is weer fout gegaan. Door het. Het is bij me zolang ik me kan herinneren. Het vergezelt me waar ik ook ga. Het heeft geen naam. Als ik het een naam geef, wordt het tastbaar, zonder blijft het ongrijpbaar. Naamloos of niet, het is niet te bedwingen. Hoe hard ik ook blijf bidden dat het weggaat, het vindt altijd een weg terug.”

Ik vraag hem of hij ‘het’ nog steeds zo noemt, twee jaar na zijn coming out.

‘Nee, ik noem mezelf nu wel gewoon homo. Ik ben opgegroeid met het idee dat ik deel uitmaak van een culturele minderheid. Maar ik hoor ook bij een andere minderheid. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik zowel bij de Marokkaanse als bij de homogemeenschap iets goed had te maken. Ik wil als homo niet alleen maar genieten van de vrijheid die door vorige generaties is gecreëerd zonder daar zelf aan bij te dragen.’

Van die vrijheid lijkt hij in ieder geval volop te genieten. Ik meen zelfs de led-lampjes te zien fonkelen in zijn ogen als ik hem hoor praten over zijn tijd buiten de kast.

‘Ik kan je niet beschrijven hoe leuk de periode was nadat ik uit de kast kwam. Ik heb zoveel lol gehad. Het idee dat ik in een club stond en dat ik niet hoefde op te letten was zo fantastisch.’ zegt hij terwijl hij aan de waterpijp lurkt.

‘De mannen wisten je vast ook wel te vinden?’ vraag ik nieuwsgierig.

‘Ja, dat was ook wel spannend hoor. Ik ging veel naar clubs, zat op alle datingapps — dit keer mét mijn gezicht. Nee, ik mag niet klagen.’

Volledig zichtbaar zijn na jarenlang iets van jezelf te hebben verborgen: Ik weet als geen ander hoe dubbel dat kan voelen. Het geeft een enorm gevoel van vrijheid, maar het opgeven van je oude gewoontes en ideeën — ontstaan om iets te verhullen — blijft spannend.

Tofik: ‘Al sinds ik klein ben heb ik moeten opletten in het openbaar. Ik bewoog en sprak anders dan de meeste jongens, en was daarom heel alert op wat iedereen over me zei. Als ik de klank ‘ho’ of ‘flik’ hoorde dan schrok ik, omdat ik dacht dat het over mij ging. In de Tweede Kamer was ik daar nog alerter op. In de periode na mijn coming out ben ik vaak uitgescholden op straat en nog meer dan dat. Altijd op mijn hoede zijn is een beschermingsmechanisme uit mijn jeugd en ik denk dat veel niet-hetero’s dat hebben. Iedereen is zo geconditioneerd dat je je aan moet passen aan je omgeving. Of je ouders nu wel of niet vrede hebben met je seksualiteit.’

Ik zink even weg in gedachten, denk terug aan toen nog ik een schuchter en onzeker meisje was. Ik was meer een meid dan een meisje eigenlijk, omdat ik in groep zes al boven iedereen uit torende. Ik was het tegenovergestelde van een meisje-meisje, en had al gauw door dat ik dat maar beter zo veel mogelijk kon verstoppen als ik niet uit de toon wilde vallen. Een tijd lang deed ik dat het liefst met jurkjes, make-up en nagellak. Tofik lijkt dat te herkennen: ‘Ik sprak ook met een zwaardere stem, als ik met jongens in de buurt was. Lette op de manier waarop ik liep. Op school, maar ook in de Tweede Kamer.’

‘Ik was blij dat ik in de Tweede Kamer iets kon betekenen voor een minderheid in de samenleving. Zij waren trots op mij en dat was toen genoeg. Ik was bang dat ze dat niet meer zouden zijn als ze over mijn geaardheid zouden weten.’ Ondertussen lurkt hij al minstens tien minuten aan de waterpijp. ‘Als je hem wilt moet je hem echt pakken want ik laat hem niet los!’, zegt hij als hij mijn ogen ziet afdwalen naar het apparaat tussen ons in.

“Het is een mindfuck, want wie moet je laten bepalen hoe je jezelf voelt? Of mensen het nou leuk vinden of niet, het moet niets uitmaken voor je zelfbeeld.”

‘Het zal een verademing voor je zijn dat er onder die gemeenschap nu mensen zijn die nóg trotser op je zijn,’ zeg ik terwijl ik de tuit aan mijn lippen zet.

Hardop denk ik verder over mensen in de gayscene die zich gediscrimineerd voelen door moslims en zich daartegen afzetten, soms door keihard terug te discrimineren. Een reflex die ik begrijp, maar waar ik zelf niet aan wil toegeven. Hoe is dat voor hem, vraag ik.

‘Die benaderen mij ook weleens,’ antwoordt hij. ‘Ze zeggen: Praat eens met die kankermoslims van je. Dat is verstikkend, ik snap niet dat je als minderheid een andere minderheid kan haten.’

Hij fronst een beetje: ‘Ik kwam laatst een Marokkaanse man tegen en hij spuugde met een gebaar op de grond. Die dag had ik nog drie ervaringen met Marokkanen die op afzonderlijke momenten juist iets liefs deden. Het is een mindfuck, want wie moet je laten bepalen hoe je jezelf voelt? Dat was de les die ik er uithaalde: of mensen het nou leuk vinden of niet, het moet niets uitmaken voor je zelfbeeld. Het kost jaren voordat je dat inziet, als je jong bent kun je dat niet. Mijn hele leven ben ik bang geweest om mezelf te laten zien aan de gemeenschap. Maar als iemand nu shit praat over homo’s krijgt hij repliek of loop ik weg.’

‘Wanneer was jij er zeker van dat je homo bent?’ Vraag ik terwijl ik rookpluimpjes uitblaas.

‘In de Kamer. Ik hoopte lang de perfecte vrouw te ontmoeten, te trouwen en heel veel kinderen te maken. Maar ik was net als jij stiekem gewoon gay as fuck.

Ik vertelde Tofik tijdens mijn introductie dat ik mijn geaardheid niet onder ogen wilde komen omdat ik een ideaalbeeld had van mezelf met een man. Later kwam ik erachter dat homo zijn totaal niet in de weg staat bij het stichten van een gezin totaal niet in de weg staat. En dat het allemaal nog veel gezelliger is als het zo kloppend voelt.

‘Wil je eigenlijk nog steeds kindjes en trouwen?’ vraag ik.

‘Ik denk het wel, maar wel met de juiste man. Ik kan me nog niet voorstellen hoe ik een vriend aan mijn familie zou voorstellen. Dat voelt nog wel ver weg. Uit de kast komen was echt míjn moment. Ik heb toen geen rekening gehouden met hen. Mijn coming out was voor mij persoonlijk heel belangrijk, maar mijn familieleden hadden ieder ook hun eigen ontwikkeling daarin. Ik ben blij met hoe mijn proces is gegaan. Ik hou van mijn familie, maar ik hou ook heel erg van mijn nieuwe familie. Als ik gay uitga voelt het echt als een community.’

“Ik hoopte lang de perfecte vrouw te ontmoeten, te trouwen en heel veel kinderen te maken. Maar ik was stiekem gewoon gay as fuck.”

We bestellen nog een drankje, en ondertussen laat ik mijn nieuwsgierigheid de vrije loop.

‘Al wel verkering gehad?’ vraag ik. Als twee pubertjes wisselen we onze ervaringen als young-gays uit. Diepzinnige uitspraken over wat goede seks is, trauma’s met slechte tongers en foto’s van veroverde paradepaardjes worden met elkaar gedeeld. Soms merk ik op dat hij toch nog een beetje verlegen is.

‘Ik vind het nog steeds moeilijk om over seks te praten. De expliciete stuff.’ Hardop filosoferen we verder over types en of we die nou wel of niet hebben.

‘Ik ben weleens met van die hele gespierde — perfecte —  jongens geweest, maar dan is de daad heel erg klinisch. Het is een beetje als met schrijven. Je hebt mensen die er wat van maken en je hebt mensen die het heel droog houden.’ (Ik kan dus alleen maar hopen dat mijn eigen schrijfsels juicy zijn.)

‘Waar zijn in godsnaam trouwens de Marokkaanse lesbiennes?’ vraag ik omdat ik mezelf de afgelopen tijd duimkramp heb geswiped op Tinder maar er amper één ben tegengekomen.

‘Ze zijn er, we gaan een keer samen uit!’ zegt hij geruststellend, ‘veel zitten gewoon nog in de kast.’

Die kast hebben wij gelukkig ver achter ons gelaten, Sterker nog: er is niets van dat ding over. En we keuvelen nog even verder over onze bedrijvige liefdeslevens.

‘We zitten wel in een bubbel hier, Als homo heb je in de meeste landen nog altijd te vrezen.’

We zijn het er alle twee over eens dat na jarenlang onzichtbaar zijn een sloeriefase bij uitstek perfect is om alle lol die jezelf jarenlang hebt ontnomen cadeau te geven. Al is het maar omdat je jezelf er alleen nog maar beter door leert kennen. Het is fijn dat dat in deze tijd, in dit land, toch vrij makkelijk kan.

‘We zitten wel in een bubbel hier,’ herinnert hij me. ‘Als homo heb je in de meeste landen nog altijd te vrezen.’

In de volgende aflevering gaat Wendy op date met Asha Ten Broeke. Ken je nog meer leuke inspirerende niet-hetero’s waar zij echt eens op date moet? Stuur dan een mailtje.

 

 

 

 

 

 

 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.