Op 14 november jl. na de rechterlijke uitspraak over het gebruik van het woord kankerhomo verscheen in het Reformatorisch Dagblad een artikel over hoe om te gaan met een LHBT+ kwestie. Dat dit artikel kort na deze uitspraak verscheen zal toeval zijn geweest. Ik ga er niet van uit dat de schrijvers zich iets aan de uitspraak van een aardse institutie gelegen laten liggen, noch geloof ik dat zij er durf aan ontlenen. Er zal daarom geen verband tussen beide gebeurtenissen zijn.
Het is niet verwonderlijk dat vanuit de orthodoxe hoek met afschuw naar andermans rechten wordt gekeken, deze brief bevat in dat opzicht niets nieuws. Er wordt met veel zorg fluweel om de in steen gebeitelde afkeer gedraaid, waarna het pakketje met zoveel zorg dat het bijna op tegenzin lijkt door de ramen van de tolerantie wordt gegooid.
Ik zei het al, het is niet nieuw en het verbaast me niet. Op een bepaald niveau kan ik het zelfs begrijpen, want ook deze groep kijkt, net zoals iedere minderheid met bezorgdheid naar de tijd waarin we leven. Ook zij weten, net als wij wat het is om te ervaren dat er aan hun eigenheid wordt geknaagd. Hoe houd je de eigen kwetsbare groep staande als de krachten er omheen vijandig lijken.
Zondebok
Wij, ik spreek nu even als de niet officiële stem van een andere minderheid zijn net zo bezorgd. Hoe bescherm je immers de eigenheid van jouw groep als veranderende tijden belastend zijn, of als zodanig worden ervaren. Beweeg je mee, bezit jouw eigenwaarde voldoende veerkracht om de verandering mede te vormen, of geef je tegendruk? Ga je met een façade van bezorgdheid een minderheid te lijf die als bliksemafleider moet dienen?
Het kiezen van een zondebok is een effectief middel om de breuken in het fundament van het eigen huis te verbloemen. Want als er naast de oproep tot uitsluiting íets uit de brief duidelijk werd, is het wel dat het niet alleen een bezwerende vinger naar buiten is, maar vooral ook een opgeheven vuist naar binnen. Het is een waarschuwing aan de dissidenten die, zoals in het artikel beschreven werd ruimte gaven tot tolerantie in het denken over minderheden. Dat die tolerantie door de schrijvers van het artikel ongewild wordt genoemd doet niets af aan de onbedoelde verschuivingen binnen de gereformeerde gemeente. Een gemeente waarin er voor relaties waarin de kerkvaders persóónlijk niets zien blijkbaar stemmen voor acceptatie opgaan, waardoor de zelfverklaarde kerkvaders zich genoodzaakt zagen om de eigen afkeer in het Woord van God te verpakken en deze als een eerste steen te werpen.
Verbinding
In een wereld waar polarisatie de norm is waarlangs politieke besluiten worden genomen komen minderheden absoluut in de verdrukking. Het is daarom zaak dat minderheden verbinding zoeken van waaruit zij een krachtig tegengeluid laten horen. Als we verzekerd willen blijven van een toekomst waarin we mogen blijven wie we zijn, is het belangrijk dat we onze gezamenlijke kracht vinden.
Mij sprak dan ook het ‘schouder aan schouder, waakzaam, duidelijk en onverschrokken zijn’ uit de brief bijzonder aan en ik zie hierin de mogelijkheid tot het komen van een verbinding. Een samenwerking waarin we ieders recht op eigenheid respecteren en waarborgen.
Laten we daarom eensgezind duidelijk stelling nemen tegen de druk die op ons als minderheden wordt uitgeoefend. Laten we te vuur en te zwaard onze mensenrechten beschermen. Want waar rechten van bevolkingsgroepen ter discussie worden gesteld, waar een bevolkingsgroep een vraagstuk wordt, is de weg naar de hel geplaveid.
Ik kijk uit naar die samenwerking en wil de dissidenten moed inspreken met een quote van de, in het artikel aangehaalde schrijver D.C. Lewis, ‘You doubt your value, don’t run from who you are.’ (Uit: The Chronicles of Narnia.)
Paul de Vries
Paul de Vries (Bennekom, 1963) is schrijver en columnist. Daarnaast is hij verpleegkundige en freelance sportinstructeur.