Saïd, Ans, Jamila en Ben

Wat mij opviel aan de verhalen van 61-jarige Anissa, 39-jarige Jamila en 47-jarige Aryanne is dat deze niet zo heel veel verschilden met sommige coming out-verhalen van enkele vrienden en bekenden. Meestal van vrienden en bekenden die in een godsdienstige omgeving grootgebracht waren.

Afgelopen donderdag plaatste ik een verhaal over mijn moeder op Facebook. Mijn moeder was een diepgelovige vrouw die in haar jonge volwassenheid enkele jaren als non in een klooster in Dongen doorgebracht had. Het kloosterleven was niet wat zij wilde. Zij trad uit, trouwde mijn vader en kreeg vier kinderen waarvan er drie homoseksueel bleken te zijn. De enige heteroseksuele dochter werd verliefd op een Koerdische vluchteling met wie zij trouwde en met wie zij vier prachtige kinderen kreeg.

Het was een bont gezelschap, daar in dat keurig nette, katholieke wijkje in Breda-Oost in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Een eeuwigheid voor de uitvinding van ‘Coming Out Day’.

Op Facebook vertelde ik over het jongetje Jerry dat in die jaren in onze wijk woonde.

Jerry was een jaar of zeven en Jerry hield enorm van satijn. Jerry hield zo van satijn dat hij niets anders meer wilde dragen dan satijn. Zijn moeder heeft heel wat avondlijke uurtjes achter de naaimachine doorgebracht om de mooiste satijnen pakjes in de allermooiste kleuren voor haar zoontje in elkaar te zetten, en elke dag liep ons buurjongetje zo trots als een pauw in de meest uitbundige kleurencombinaties naar school. Zijn moeder en mijn moeder kenden elkaar goed.

Toen het buurjongetje een jaar of zestien was geworden, kwam Jerry’s moeder bij mijn moeder op bezoek om ‘efkes te kletsen’, wat betekende dat ze iets belangrijks te melden had, want als je in Brabant langs wil komen om efkes te kletsen, dan kom je gewoon langs zonder van te voren te zeggen dat je efkes komt kletsen.

‘Jerry vertelde gisterenavond dat-ie homo is,’ zei Jerry’s moeder tegen mijn moeder.

‘Verbaast me niks met al dat satijn,’ zei mijn moeder, terwijl ze de koektrommel opentrok.

‘Hij had het alleen tegen mij willen vertellen,’ ging de moeder van Jerry verder, ‘Maar helaas zaten mijn man en onze jongste dochter met d’r grote waffel er ook bij. Toen Jerry na een eindeloze inleiding en veel handenwringen eindelijk vertelde: “Ik ben homo”, sprong zijn zusje op en riep: “Dat geeft toch helemaal niks. Bij Van der Made hebben ze er drie!’

Daar had Jerry’s zusje gelijk in. Wij ‘hadden er drie’. En inderdaad gaf het helemaal niks.

Toen mijn moeder op haar sterfbed lag, heb ik een paar mooie gesprekken met haar kunnen voeren over het leven en de dood. Over verleden en toekomst. Over geloven twijfel.

‘Ben je bang voor de dood?’ vroeg ik haar op gegeven moment. ‘Welnee,’ antwoordde ze gedecideerd, ‘Ik ga naar God en ik ga naar Hetty’. Haar tweelingzus Hetty, mijn tante, was een aantal jaren daarvoor reeds overleden en daar had moeder het erg moeilijk mee gehad. Ze zakte glimlachend terug in de kussens. ‘Maak je maar niet druk, jongen, als ik overlijd, ga ik naar huis.’

‘Vond je het moeilijk drie homoseksuele kinderen te hebben?’ vroeg ik op een dag. Daar moest ze over nadenken.

‘Nee, want ik hield van jullie,’ antwoordde ze. ‘Ik was alleen bang dat jullie niet gelukkig zouden worden.’ We keken elkaar even aan. ‘Maar die angst was ongegrond,’ zei moeder.

‘Ja,’ zei ik.

We zwegen.

‘Thuis konden we altijd zijn wie we wilden zijn,’ zei ik.

‘Als jullie maar gelukkig zijn,’ zei moeder.

‘Dat zijn we.’

Ze knikte.

‘Bij Van der Made hadden ze er drie,’ zei ze zachtjes. Ze grinnikte. Ik schoot in de lach.

‘Ga maar naar huis jongen,’ zei ze.

Ik gaf haar een zoen.

‘Ik ben thuis,’ zei ik tegen moeder.

Twee weken later vertrok moeder zelf naar huis.

Vier kinderen achterlatend.

Vier kinderen die recht op geluk hadden.

Die thuis mochten zijn wie ze maar wilden zijn.

Tot aan haar dood is mijn moeder gelovig gebleven en is ze onvoorwaardelijk van haar kinderen blijven houden.

Als ik het artikel in VN lees, kan ik mijn schouders ophalen en denken: “Ach, de geschiedenis herhaalt zich” en een nieuw artikel gaan lezen.

Ik kan denken: “Ach, lieve Anissa, Jamila en Aryanne: been there, done that en veel succes!”

Ik kan denken: “Ze zoeken het maar uit, de LHBT+ers met een migrantenachtergrond en hun fijnmazige wij-culturen.”

Maar dan denk ik aan de moeder van Jerry, die steun en begrip kwam zoeken bij mijn moeder.

Dan denk ik aan mijn moeder: hoe zij voor Jerry’s moeder en voor veel andere moeders in die tijd een voorbeeld is geweest.

Hoe mijn moeder binnen haar eigen parochie met succes geprobeerd heeft de strengheid van de katholieke leer te verzachten. Pastor Ben Kortmann die mijn ouders heeft getrouwd, mij en mijn broers en zussen heeft gedoopt en mijn ouders heeft begraven, is ook de pastor geweest die mijn eigen huwelijk én het huwelijk van mijn broer met zijn man ingezegend heeft.

Niet zozeer omdat mijn broer en ik nu zelf zo gelovig zijn, maar omdat hij dat mijn moeder beloofd had.

Van buitenaf tegen een vreemde cultuur, tegen een afwijkende overtuiging of tegen een vreemd instituut aanschoppen, deze als achterlijk of archaïsch bestempelen,  is altijd makkelijk, zeker als zij een minderheid vormen, of als zij geen echte bedreiging meer vormen. Maar de belangrijkste, veiligste en meest beklijvende hervormingen binnen elke cultuur, binnen elke overtuiging, binnen elk instituut komen van binnenuit.

Verhalen dienen opgeschreven en verteld te worden opdat ze kunnen worden doorgegeven. Opdat een nieuwe generatie ervan kan leren. Opdat zoveel mogelijk mensen veilig en ongeschonden uit de kast kunnen komen. Elke generatie weer. Van welke achtergrond dan ook.

Ik teken graag het verhaal op van mijn gelovige moeder met haar drie homoseksuele kinderen.

Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk de verhalen van Anissa, Jamila en Aryanne zijn.

Laat onze moeders vooral hun verhalen  vertellen.

Opdat de geschiedenis zich niet herhaalt.


Soms heb ik een verloren dag
Een dag dat niets gebeurt
Een dag waarop ik mij verveel
En sleur nog veel meer sleurt

Een dag met onweer in mijn hoofd
Een dag die niet goed geurt
Een dag waarop de zon niet schijnt
En grijs de uren kleurt

Een dag dat ik mijn moeder mis
Die op zo’n dag dan zei:
“Geef mij je donderwolken maar
Ik keer het onheilstij

Niet elke dag brengt zonneschijn
Niet elke dag brengt lied
Verlies verloren dagen maar
Want moois ligt in ’t verschiet

Ga slapen kind, en zoek niet meer
De rust begraaft de strijd
Wie dag verliest, die vindt hem weer
Niets is voor altijd kwijt”

Soms heb ik een verloren dag
Een dag dat niets gebeurt
Een dag waarop mijn moeders raad
Mijn diepste wezen kleurt


Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter en columnist. Hij studeerde Frans, Engels en Pedagogiek. De dichtbundels ‘Wereldreiziger’, ‘Memoires van Huisman’ en ‘Het jaar van de arend’ zijn van zijn hand.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

2 thoughts on “Saïd, Ans, Jamila en Ben

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.