Kim Putters (Directeur SCP): “Acceptatie niet afdwingen”

“Onlangs bracht het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) het nieuwe tweejaarlijkse rapport ‘Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa’ uit. Daaruit bleek dat mensen positiever over homoseksualiteit zijn gaan denken. Maar toch klinken er verontrustende geluiden dat het juist slechter gaat. De afgelopen jaren waren er juist veel anti-homo incidenten? Hoe kan dat? We spraken uitgebreid met directeur Kim Putters (44) die zelf homo is. “Er is een stijgende lijn, maar het gaat heel langzaam.”

Tekst: Paul Hofman

In zijn werkkamer in het voormalige pand van het ministerie van Economische Zaken liggen stapels onderzoeksrapporten met actuele onderwerpen. Op een steenworp afstand ligt de Eerste Kamer waar hij tien jaar lid van was. Een nieuwe uitdaging kwam echter op zijn pad en nu is hij inmiddels vijf jaar het gezicht van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Putters stond met zijn kennis, kunde en ervaring midden in de samenleving en kon als hoogleraar zien hoe dingen in de maatschappij landden. Terugkijkend op die jaren actieve politiek zegt hij: “Ik heb de kans niet gekregen het te missen. Mijn huidige baan vind ik heerlijk te doen. Ik voorzie nu de politiek van allerlei inzichten. Iets totaal anders dan op de stoel van een politicus te zitten.”

Zoenen

Putters is een drukbezet man. Vergaderingen, presentaties, bijeenkomsten en optredens in de media vullen zijn dag. Zijn analyses van maatschappelijke vraagstukken zijn altijd messcherp. En vaak domineren de resultaten die uit de verschillende SCP-onderzoeken naar boven komen dagenlang het nieuws. Het rapport dat onlangs verscheen en dat de aanleiding voor ons gesprek vormt, gaat over de opvattingen van Nederlanders over homoseksualiteit. Het is gebaseerd op vragenlijsten die het SCP aan ruim 2.000 mensen voorlegde. Hierin kwam een batterij vragen aan de orde hoe zij bijvoorbeeld stonden tegenover homoseksualiteit, het homohuwelijk en het zoenen van twee mannen in het openbaar.

Stapsgewijs

Uit het rapport blijkt dat er sinds het eerste onderzoek in 2006 verscheen, positiever over homoseksualiteit wordt gedacht. Dacht in dat jaar nog maar 53 procent positief over homoseksualiteit, nu is dat gestegen tot 74 procent. Ook het aantal mensen dat positief staat tegenover transgenders en genderdiversiteit steeg, van 45 procent zes jaar geleden tot 57 procent nu. “Dus het gaat inderdaad stapsgewijs beter.” Toch zorgde de SuitSupply pakkencampagne waarin twee zoenende mannen de ‘posterboys’ waren voor veel commotie in de samenleving. Abri’s werden vernield en reclame-posters met hakenkruizen beklad. “Je kunt naar ervaringen van homoseksuelen zelf kijken of naar opvattingen van mensen in de samenleving. Wij hebben naar het laatste gekeken.”

“Ik ben zelf homo en ik vind dat iedereen in Nederland zichzelf moet kunnen zijn. Maar dat geldt dus niet voor iedereen. Dat raakt me diep.”

Het leverde goede cijfers op over hoe het is gesteld met de mate van acceptatie maar tegelijkertijd zijn er kanttekeningen te plaatsen. Hoe komt het eigenlijk dat die positiviteit niet zo gevoeld wordt door de LHBTI-gemeenschap? Kim Putters denkt even na voordat hij antwoordt: “Het is inderdaad een uiting ‘van met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht’. Op basis van feiten gaat het steeds beter, maar op grond van het aantal incidenten hebben we het gevoel dat het juist de verkeerde kant opgaat.

Ieder incident, zoals op de mishandeling van twee hand in hand lopende jongens op een Arnhemse brug en de reacties op de SuitSupply campagne doen zeker iets met mij. Ik ben zelf homo en persoonlijk vind ik dat iedereen in Nederland zichzelf moet kunnen zijn. Maar dat geldt dus niet voor iedereen. Dat raakt me diep.” Feiten spreken voor zich maar soms worden feiten anders beleefd.  “Die tegenstrijdigheid herken ik wel. Tegenover iedere negatieve ervaring staan echter wel een of meerdere positievere ervaringen. Die zie je natuurlijk niet altijd terug als er een ernstig incident plaatsvindt. In feite gaat het om een klein percentage van de Nederlandse bevolking dat negatief denkt, stelt hij.

Geluksvogel

Voel je jezelf weleens onveilig op straat? “Zeker. Waar mijn broer er niet over na denkt of hij zijn vrouw openlijk een zoen geeft, denk ik als homo wel twee keer na om openlijk mijn partner te zoenen op straat. Ik voel me er niet helemaal vrij in. Alhoewel ik mij ontzettend vrij voel in Nederland en kan zijn wie ik ben, zit daar toch een drempel. Dat zou niet moeten. Ik voel mij een geluksvogel omdat mij nooit iets naars is overkomen, maar eigenlijk hoort dat normaal te zijn.” Ondanks die positieve boodschap van het rapport zien we ook dat er groepen zijn waar het moeilijk ligt. Putters noemt streng religieuze groepen en niet-westerse migranten.

“Er zijn groepen waar  het moeilijk ligt, zoals religieuze groepen en niet-westerse migranten.”

Voorbeeldgedrag

“Om mensen te laten zien dat homoseksualiteit gewoon is en dat LHBTI-ers niet uitgesloten mogen worden, hebben we bekende persoonlijkheden uit de politiek, economie en kunst nodig die als rolmodel kunnen fungeren en tonen wat de norm in ons land is. Om een stap vooruit te zetten in deze kwestie heb je juist voorbeelden nodig. Zij kunnen aangeven wat de norm van samenleven in ons land hoort te zijn. Dat kunnen er veel meer zijn.”

In het rapport komt ook de positie van biseksuelen aan de orde. Putters: “Zij worden minder geaccepteerd. Op de werkvloer worden vaak grappen gemaakt dat zij niet te vertrouwen zouden zijn en met alle winden meewaaien. Het begint met een grapje maar als biseksuelen hier voortdurend mee te maken hebben is dat vreselijk. Bedrijven mogen van dat pestgedrag niet wegkijken.”

Ideale wereld

“In mijn ideale wereld is iedereen gelijk. Artikel 1 van de Grondwet zou daarom in mijn optiek heel kort moeten zijn. Maar de werkelijkheid is anders. Je hebt terugkerende kenmerken van mensen die tot uitsluiting leiden.” Daarbij noemt hij onder meer kleur, geslacht, geloof en geaardheid “De kern van artikel 1 is dat  uitsluiting groepsgewijs plaatsvindt aan de hand van gemeenschappelijke kenmerken. Je bent dan geen individu meer maar wordt beoordeeld op die kenmerken. Daar moet de grondwet ons tegen beschermen.” Zucht: “We leven nu eenmaal niet in een volmaakte samenleving. Dus is het gewoon beter iets meer in wetgeving vast te leggen. Want iets onbenoemd laten is hier geen optie.”

Transgender

Toch kijkt hij diep in zijn hart uit naar debatten in de Tweede Kamer om artikel 1 kleiner te maken. Maar zover is het nog niet. “De vlag kan nog niet uit. De praktijk is namelijk weerbarstiger.” Met name maakt Putters zich zorgen over de positie van transgenders. Zo vindt een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking dat er iets mis is met mensen die zich geen man of vrouw voelen. Ook vindt bijna een derde van de mensen dat transgenders geslachtsaanpassende operaties zelf moeten betalen. “Voor hen is nog een hele weg te gaan om het bespreekbaar te maken.” Ook hier zijn rolmodellen heel belangrijk zijn. “Want onbekend maakt onbemind.” Trots: “In de homo-emancipatiestrijd hebben beeldbepalende mensen het debat destijds sterk – ten goede- beïnvloedt.”

Pragmatisch

Met elkaar in gesprek gaan op basis van feiten en niet op basis van opvattingen is een eerste vereiste volgens Putters. “Acceptatie kun je niet afdwingen. Want iedereen heeft natuurlijk het recht op zijn eigen mening. Maar acceptatie vormt wel de meest fundamentele kwestie.” In de praktijk komt het erop neer dat je als homo altijd te maken krijgt met het laveren tussen tolereren en accepteren. “Daarbij merk ik op dat opvattingen en geloofsovertuigingen vaak obstakels vormen. Ik heb liever een veilige omgeving waarin je jezelf kunt zijn dan dat iedereen er per se van overtuigd moet zijn dat homoseksualiteit normaal is. Misschien ben ik gewoon een beetje pragmatisch.”

“Ik heb liever een veilige omgeving waarin je jezelf kunt zijn dan dat iedereen er per se van overtuigd moet zijn dat homoseksualiteit normaal is.”

Uit de kast

Tijdens zijn studietijd ontdekt Putters dat hij op jongens valt. “Ik heb wel een relatie met een meisje gehad toen ik zeventien was. Maar diep in mijn hart merkte ik dat er iets niet klopte. Dat ik pas op mijn 24e uit de kast kwam, was wel laat. Ik heb er lang mee geworsteld. Het heeft er denk ik ook mee te maken gehad dat ik bang was voor de reactie van mijn familie.” Hij zag er huizenhoog tegenop het zijn ouders te vertellen. Hij weet het zich nog als de dag van gisteren te herinneren. “Als puber waren Jos Brink en Paul de Leeuw mijn enige rolmodellen. Daar had je het dan wel mee gehad.”

Hij woonde al op zichzelf toen hij naar zijn ouders ging met het nieuws. Op een maandagochtend kwam het hoge woord eruit. “Mijn broer en zijn vriendin schrokken ervan dat aangekondigd was dat ik nogal belangrijk nieuws kwam vertellen. Ze dachten dat ik ongeneeslijk ziek was, maar waren ontzettend blij dat het om mijn homoseksualiteit ging.” Hij valt even stil. “Mijn ouders gaven een antwoord dat me altijd bij zal blijven. Beiden benadrukten ze dat ze mij altijd met open armen zouden blijven ontvangen. Daar ben ik ze dankbaar voor, maar voor hen was dat gelukkig vanzelfsprekend.”

Kim Putters, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau –
ANP COPYRIGHT GUUS SCHOONEWILLE

Laagje

Op dit moment is het voor Putters een groot punt van zorg dat het laagje tolerantie dun is.  “Maar of het een flinterdun laagje vernis is, waag ik te betwijfelen. Dat komt volgens mij omdat het de afgelopen jaren middels wetgeving afgedwongen is.” Hij verwijst naar de verankering van het homo-huwelijk, het kunnen adopteren van kinderen door gays en lesbiennes.” “Ik heb het idee dat het tegenwoordig wel gemakkelijker is geworden om uit de kast te komen dan pakweg zo’n tien jaar geleden.”

Opvallend vindt hij het dat zowel jongeren als ouderen niets eens beseffen wat het betekent als ze het woord ‘flikker’ in de mond nemen. “Ouderen kunnen ook heel hard tegen elkaar zijn.” Wegkijken is echter nooit een optie. “Het klinkt misschien soft maar voor mij is het altijd beter het gesprek aan te gaan in plaats van iets af te dwingen.”  Hij plaatst daarbij wel een kanttekening. “Mensen blokkeren juist in een gesprek waarin ze gedwongen worden iets te vinden van iets. Dat is heel ingewikkeld. De acceptatie van elkaar en elkaars opvattingen is de meest fundamentele kwestie.”

Of hij al aan trouwen denkt? “Zeker, maar ik wil wel gevraagd worden.”

Spannend

Zelf heeft Putters sinds zeven jaar een relatie. Zijn ogen lichten op als hij vertelt hoe ze elkaar voor het eerst ontmoetten. “Tijdens een werkbezoek aan Genève zat een mooie man schuin tegenover mij aan tafel. Hij bleek hoofd van de economische afdeling van de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Verenigde Naties te zijn. We spraken met elkaar en wisselden vervolgens visitekaartjes uit. Later heb ik de stoute schoenen aangetrokken en heb hem gebeld. Best spannend. We spraken vervolgens ergens af. Het klikte en sindsdien vormen ze een stel. Of hij al aan trouwen denkt? “Zeker, maar ik wil wel gevraagd worden.” zegt hij lachend.

 

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) doet wetenschappelijk onderzoek op sociaal en cultureel gebied. De resultaten rapporteert het onafhankelijke instituut aan de regering, de Eerste en Tweede Kamer, ministeries en andere overheidsorganisaties. Ook bestuurders, wetenschappers en burgers kunnen de onderzoeksresultaten gebruiken. Het onderzoek over de opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa werd uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.


 

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

One thought on “Kim Putters (Directeur SCP): “Acceptatie niet afdwingen”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.