Heijne

Bas Heijne stopt met zijn column in NRC. “Het afgelopen jaar begon juist de vorm van de column te knellen, als een mooie maar iets te strakke broek. Juist de broodnodige opwinding over de actualiteit waarop columns gedijen, begon bij mij af te nemen,” schrijft hij. 

En: “Polemiek is leuk en lekker, zolang het niet te lang duurt. Maar dit is een tijd waarin zo ongeveer alles persoonlijk wordt gemaakt, waarin degene die er anders over denkt eigenlijk niet zou mogen bestaan.”

Heijne heeft gelijk.

Een persoon – een identiteit – bestaat uit drie lagen. Als mens heb je ‘iets internationaals’ in je, van de wereld (“Gij zult niet doden”, “Wereldburger”, “Vrede op aarde”). Daarnaast heeft iedere identiteit een cultureel aspect, van gemeenschappen  (“Ik ben moslim, Nederlander, Brabander, katholiek, homo, Ajacied) én een individueel aspect, van jezelf.  (“Ik ben Rick”).

De schrijver Maalouf heeft aangetoond dat jezelf beschrijven als een opsomming van diverse gemeenschappen weinig zinvol is, want je bent meer dan een opsomming.

Daarentegen is de nadruk leggen op één cultureel aspect, op één gemeenschap ook niet goed, omdat daarin het gevaar schuilt dat individu en wereld naar de achtergrond geschoven worden. Nationalisme, (religieus)-fanatisme, racisme en daarbij behorende superioriteitsgevoelens liggen dan op de loer.

Ja, Heijne heeft gelijk. Dit is een tijd waarin alles persoonlijk wordt gemaakt, waarin de ander die er anders over denkt niet zou mogen bestaan.

Ik denk dat dit gevoel voorkomt uit een opleving van de zoektocht naar identiteit in gemeenschappen in onze globaliserende samenleving waarin grenzen vervagen en waarin het voor het individu soms lastig is individu te blijven. “Daar moet een piemel in” was bijvoorbeeld een triest dieptepunt in de vluchtelingendiscussie van een aantal jaar geleden, maar laat wel duidelijk zien hoe identiteiten op dit moment werken, zowel op internationaal, als op gemeenschappelijk en individueel niveau: één vrouw zoekt naar oplossingen voor een internationaal probleem en een gemeenschap reageert.

“De ander” mag niet langer bestaan.

Ik schrijf voor de lhbti-gemeenschap. Ik ben me bewust van het feit dat ik me daarmee verbind aan een bepaalde (sub)cultuur en dat ik (soms) op moet komen voor de belangen van deze gemeenschap. Dat doe ik graag.

Maar ik voel ook de verplichting de euforie voor de gemeenschappelijkheid te temperen als individu of internationale afspraken in het geding komen. Zo weiger ik in de val van islamofobie, xenofobie en nationalisme te stappen.

Ik zal opkomen voor élk individu binnen de gemeenschap, ook als dat individu een pad kiest dat ik niet zo snel zou volgen. Ook als het individu het niet met mij eens is en de polemiek opzoekt.

Bas Heijne heeft mij al die jaren laten zien wat een goed columnist is, namelijk binnen al het internationaal en gemeenschappelijk verbaal en soms non-verbaal geweld de stem van “het kleine” opzoeken, zonder “dédain voor de waan van de dag,” zoals hij zelf schrijft. Want: “Achter het kleine gaat het grote schuil.”

Het kleine werd in Heijne’s columns nooit in zwart-witte koeienletters neergekwakt. Zijn columns waren weloverwogen, leerzaam, relativerend, humoristisch en altijd voorzien van een mooie, literaire pointe. Het waren de columns van een weldenkend, fijn mens. Een goed individu.

Heijne heeft mij geleerd voor een gemeenschap te kunnen schrijven, en soms de vinger op – kleine- zere plekken te leggen, zonder het recht van het individu om zichzelf te zijn, zonder het recht op naleving van internationale afspraken geweld aan te doen.

Dank je wel voor al het kleine, Bas. Je was een begenadigd columnist die de Nederlandse wereld een beetje mooier maakte, van wie elk individu en alle gemeenschappen veel hebben kunnen leren.

Ook mijn eigen roze gemeenschap.
Ook ik als individu.


Trias pedagogica

Op het moment dat binnen ons

delicaat weefsel van 

cultuur, eigen wil en 

wereldlijke overeenkomst 

de eerste 

alle aandacht opeist,

wordt aan onze kinderen

niet langer het dierbaar geheel van waarde, ritueel en liefde overgedragen

maar het doofstom geheel van 

propaganda, munitie en schijnmotief

dat dierbaren doodt 


Rick van der Made

Rick van der Made (Breda, 1968) is dichter en columnist. Hij studeerde Frans, Engels en Pedagogiek. De dichtbundels ‘Wereldreiziger’, ‘Memoires van Huisman’ en ‘Het jaar van de arend’ zijn van zijn hand.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.