Roze over oranje

Wat heb ik als homo met Oranje te maken? Behalve dan dat ik in 2016 met plezier meehielp om de Koning naar het jubilerende COC te krijgen, waarmee Willem-Alexander het eerste gekroonde staatshoofd werd dat ooit een homo-organisatie bezocht. Maar daarover later.

Nee, een echte Oranjefreak of royalty-fanaat ben ik niet. Maar als historicus ben ik altijd geïnteresseerd geweest in de cultuurhistorische context van de democratie. In de VS of Frankrijk zie ik de republiek als de aangewezen staatsvorm, maar bij onze geschiedenis kun je moeilijk om Oranje heen. Moet je ook niet willen.

Ik was verbaasd toen iemand in een ingezonden brief eens veronderstelde dat ik wel een royalty-fan zou zijn ‘zoals zoveel homo’s’. Het zou kunnen zijn dat het symbolische en ceremoniële element van het koningschap, ook wel het ‘theater van de staat’ genoemd, homo’s in doorsnee wat eerder zou aanspreken. Zoals homo’s ook wat vaker van opera zouden houden. Ik zou het niet weten. Echt relevant vind ik het niet. Ik ken homo’s die niets van het koningschap moeten hebben. Zo was er vroeger Willem Oltmans, bij wie geen enkele Oranje enig goed kon doen, zeker indertijd koningin Beatrix niet. En Thomas van der Dunk steekt evenmin zijn republikeinse voorkeur onder stoelen of banken.

“Ik ken homo’s die niets van het koningschap moeten hebben.”

Koningsdag is bedoeld als een volksfeest. De Oranjeliefde en de maatschappelijke samenhang zijn daarbij uitgangspunt. Deze Oranjeliefde gaat terug tot de Nederlandse vrijheidsstrijd in de zestiende eeuw, waarin de Oranjes een belangrijke rol speelden. Zowel de huidige Nederlanders als de Oranjes weten best dat het koningschap als erfelijke job eigenlijk niet past bij de moderne politieke logica. Maar een democratie is meer dan theorie, meer dan ratio alleen. Daarom heb ik waardering voor het Oranjekoningschap en schreef ik er als historicus meerdere boeken over.

Eén van die boeken – Beatrix. Kroon op de republiek – schreef ik in de opmaat naar het zilveren regeringsjubileum van de Koningin in 2005. Ik zag dat alleen zitten als ik vrijuit met de staf van Beatrix, met enkele vrienden, met oud-ministers en met de vorstin zelf zou kunnen spreken en als ik wat activiteiten van haar zou kunnen volgen. Tot verbazing van iedereen, inclusief de RVD, ging de Koningin ermee akkoord. Dus stond 2004 in het teken van following the queen.

Het was enorm informatief, iedereen was erg openhartig – zeker koningin Beatrix! Alleen bij het schrijven van het boek wilde iedereen mijn pen vasthouden, van de RVD en de minister-president tot de Directeur van het Kabinet van de Koningin.

“Prinses Beatrix in de stress: het was weekend … de maaltijd bestond uit kip, frites en appelmoes”

Zo was er een leuk verhaal van Beatrix uit de tijd dat ze nog met haar gezin op Drakesteyn woonde. Prins Claus belde op. Hij had de burgemeester van Leningrad ontmoet, een supergezellige man die hij wilde meenemen om te eten: Prinses Beatrix in de stress: het was weekend, ze had het personeel vrijgegeven, een van de prinsjes was jarig en daarom bestond de maaltijd uit kip, frites en appelmoes. Een gast kon je dit echt niet voorzetten, vond zij. Claus wist haar te overtuigen. Het werd een geslaagde avond. ’s Avonds lag de burgemeester van Leningrad op de grond voor de open haard met drie jongetjes rollebollend over zijn dikke buik. Ik wilde het boek hiermee beginnen om de lezer te verrassen en het wat vormelijke imago van de koningin te relativeren. Maar de ene ‘deskundige’ na de andere sprong me op mijn nek. Het boek hiermee beginnen, zou niet koninklijk genoeg zijn. Ik had er op een gegeven moment zo de smoor ik dat ik het hele verhaal eruit heb gekieperd.

Dit jaar viert koning Willem-Alexander zijn eerste lustrum. Vanuit ons republikeinse verleden werd hij als opvolger met enige scepsis tegemoet getreden. Was hij niet te veel ‘Prins Pils’, zou hij het wel zo professioneel doen als zijn moeder enz enz? En ja, de koning en koningin zetten de professionele aanpak voort. Hun sportenthousiasme zou voor mij wat minder mogen. Maar ik betwijfel of iedereen het hierin met me eens is.

Opvallend is de grote waarde die het koningspaar hecht aan de samenhang in de maatschappij. Hiervan zijn tal van voorbeelden zoals hun enthousiaste steun voor Het Oranjefonds. Toen ze me dus vanuit het COC-bestuur vroegen of ik zou willen bemiddelen zodat Koning Willem-Alexander het COC zou bezoeken heb ik dat graag gedaan. Het was bij voorbaat duidelijk dat deze koning de urgentie ervan zou inzien en dat hij als geen ander de goede toon zou weten te treffen en natuurlijk deed ik het graag omdat het COC het verdiende.

Coos Huijsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

•••

Adverteren op Gaykrant en daarmee onafhankelijke journalistiek met een regenboograndje mogelijk maken?

Klik hier voor meer informatie!

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.