We gleden door de koude lucht op onze fietsen over de gracht. Er was niemand op straat, alsof de wereld even helemaal van ons was. De lantaarns waren geel gekleurd, net zoals de regenjas die jij droeg. “Homo!”, gilde een bezopen puber vanuit een raam. Waarna hij meteen zijn hoofd terugtrok naar binnen. Onder het bulderend gelach van zijn vrienden. “Klopt!”, riep ik terug. Het was een doodgewone avond.
Die ‘doodgewone’ avond zette mij aan het denken. Het is de reden dat ik niet hand in hand op straat loop, hoewel ik dat wel zou willen. Toen ik zo’n drie jaar geleden uit de kast kwam stond ik erop dat ik zou doen wat ik wilde. Door dit soort avonden verandert dat langzaam. Verhalen over in elkaar geslagen homo’s schieten op dat soort momenten door mijn hoofd. En dat terwijl dit land in 2001 de wereld opschudde door als allereerste het huwelijk open te stellen voor mensen van hetzelfde geslacht.
“Een kwart van de jongeren keurt zoenende homo’s af”
Nu, bijna zeventien jaar later, keurt een kwart van de jongeren zoenende homo’s af en wil 18 procent geen homo als vriend. Het gaat beter. Want vijf jaar eerder waren deze cijfers het dubbele. Schrikbarend hoog. Daarom is het tijd voor verandering. Niet alleen op sportclubs en scholen het gesprek voeren, maar ook durven zijn wie je bent. Zodat het niet langer tof is als iemand uit het raam schreeuwt naar mensen die genieten van de nacht. Om te zorgen dat straks niemand meer bang hoeft te zijn op straat de hand van zijn partner vast te pakken. En dat doodgewone avonden ook weer echt gewoon kunnen zijn.
Pepijn Keppel schrijft ieder weekend een column voor de Gaykrant. Lees hier zijn column van vorige week: Tilt je op, sleurt je mee en gooit je in een hoek.
One thought on “Een doodgewone avond”